
De vernieuwing was volgens de traditionele aanhangers van de Haagse Stijl vooral een Amsterdamse aangelegenheid.” Het Haagse publiek blijft trouw aan de Haagse Comedie, die bevestigend toneel maakte en 1969 was een topjaar voor de Haagse Comedie”2a). De Haagse Comedie weert zich succesvol tegen de kritiek en uit het land komen er via Schouwburgdirecteuren steunbetuigingen aan toneelicoon Paul Steenbergen. Deze toneelheld van de Haagse Stijl (vanaf 1950 directeur Haagse Comedie) mocht niet weg2). Bovenin de Koninklijke Schouwburg was het Paradijs ingericht voor jonge makers van de Haagse Comedie. In 1969 wordt als ontmoetingsplek voor het alternatieve circuit, voor de vernieuwing, het vlakkevloer-theater HOT( Haags Ontmoetingscentrum voor Theaterkunsten) geopend. De Haagse Comedie en de Nieuwe Komedie speelden er als huisgezelschappen. De Nieuwe Komedie gaat mee met de vernieuwing, krijgt in 1969 de Albert van Dalsumprijs en richt zich met als achtergrond het jeugdgezelschap Arena op het vormingstheater. De Nieuwe Komedie kleurt zichzelf meer en meer als politiek vormingstheater in de democratiseringsgolf van die jaren. Aad Greidanus verlaat de Nieuwe Komedie en richt met Erik Vos in 1971 de Appel op, zij spelen in Theater aan de Haven. In 1976 verhuizen ze naar Het Appeltheater met het totale ruimteconcept. Speelvlak in relatie tot spel en publiek wordt voortdurend aangepast. De maatschappij kritische Nieuwe Komedie krijgt vanaf 1984 geen subsidie meer en wordt opgeheven. De begin jaren tachtig zijn turbulent voor de Haagse Comedie. In 1984 wordt een artistieke stilstand bij de Haagsche Comedie vastgesteld, in 1985 gaf Guido de Moor de moed op, de Raad voor de Kunst zegt het vertrouwen op in de ooit zo populaire Haagse Comedie 3A).