
Het margetheater komt in Den Haag niet van de grond, daarbij komt dat Den Haag een “artikel 12 gemeente” was: de gemeente was failliet. Veel kleine theaters zijn verdwenen, o.a. Vereeniging, Seinpost, Amicitia, Odeon, Op Gouden Wieken en Theater aan de Haven wordt na opheffen de Nieuwe Komedie met sluiting bedreigd. Het alternatieve aanbod, de avant-gardistische creativiteit als die al bestond in Den Haag, was er niet te zien en het begrip paste niet bij de bestaande gezelschappen. ’t Paard van Troje programmeerde op zolder in de kleine theaterzaal experimenteel toneel. De voorhoedefunctie van dit POP centrum op toneel gebied werd door officiël Den Haag in het geheel niet opgemerkt. We maken in Den Haag in die jaren weinig en we zien onvoldoende van ontwikkelingen van nieuwe internationale groepen en stijlen. Den Haag dreigde de boot te missen. Een belangrijk moment voor het vernieuwingsdenken is de sluiting van het vlakkevloer-theater HOT in 1985. De reactie op de theaterkaalslag volgt met de opening in 1987 van Branoul , Korzo en de Muziek- en Danstheaters aan het Spui. Waarschijnlijk door het ontbreken van een theaterschool in Den Haag stonden de jonge vernieuwende makers niet op de poorten van Den Haag te beuken om te beginnen. Het lijkt erop dat de behoefte aan vernieuwing in Den Haag groter was bij het cluster Politiek/ Gemeente dan bij de makers. Het beoogde nieuwe vlakkevloertheater paste in het cultuurgebouwendenken van Politiek/Gemeente. Is er een gebouw dan volgt de inhoud en het publiek vanzelf. Er moest iets nieuws komen, men wist niet hoe en het theaterveld was sterk verdeeld. In 1985 heeft de Gemeente daarom een nieuwe Stichting met de naam Interim opgericht, die als kwartiermakers de opdracht hadden de presentatie van het ontbrekende en vernieuwende aanbod te organiseren.