Een groep pioniers heeft, zoals op deze site beschreven, gezaaid op een artistiek en financieel kaalgemaaid veld, in 1985. En er wordt nu geoogst: er is een sterk theater uit gegroeid, dat vanaf de eerste dag vooral op eigen benen moest staan: van warme steun van politiek en gemeente, noch van de collega-instellingen mocht in de beginjaren veel worden verwacht. Paradoxaal genoeg kwam het nieuwe theater voort uit een gezamenlijk initiatief van de politiek en “het veld”, maar al vanaf de ontwerpfase leek het alsof noch de politiek, noch de andere instellingen het hadden gewild.
Maar aan de theatermakers kon men zich warmen. En het publiek heeft de weg naar het nieuwe theater snel gevonden. De door sommigen voorspelde “historische vergissing” is het niet gebleken te zijn.
De belangrijkste pionier was zonder twijfel de gedreven, maar soms ondiplomatieke (de grootste Haagse zonde…) directeur van het eerste uur, John Reinders, die aan het roer stond van 1985 tot 2009 en vorig jaar overleed. Vooral in de beginjaren deed hij zich kennen als de onvermoeibare doorzetter: tegen nogal wat stroom in slaagde hij in zijn belangrijke eerste doelstellingen: theater maken en laten zien. En het nieuwe theater trok een groot, deels nieuw publiek.
Later, vooral na de eeuw-wisseling, kwamen er jaren van groeiende kritiek van de beleidsmakers op de programmering en op de uitstraling. Die groeiende kritiek heeft directeur Reinders niet meer weten te pareren en in 2009 nam hij moegestreden afscheid van zijn functie.
Maar aan de pioniers is wat mij betreft deze geschiedschrijving opgedragen. En ook aan het jarige Theater zelf en aan zijn bevlogen directeur Cees Debets en zijn medewerkers. En tenslotte: vooral aan die talloze theatermakers, die vaak hun eerste serieuze producties hebben laten zien –en zullen laten zien- in het volwassen geworden Theater aan het Spui.
Steven van Dissel,
voorzitter Stichting Interim (1985-1993) en van de Stichting Theatercentrum Den Haag (1993-2001)