In het Shaffy, Melkweg circuit leerde ik John Reinders kennen. In die tijd was ik al bezig met het reizende festival, ook door mijn passie voor het langzame vervoer van een tractor. Ik had al een tractor op mijn 23e jaar. Het avontuur kwam toen in Nederland terug door de nieuwe theatermakers. Den Haag werd pas 10 jaar later besmet met het “avontuur”. Ik begon in Den Haag met één tent, een woonwagen en een tractor bij de Posthoorn. De makers waren bang voor Den Haag, het had een slecht imago omdat je onderste boven werd gelopen. Ik wilde laten zien dat het kon in Den Haag. Met het CKV werd er op het Plein gestart, kleinschalig met het Pleinfestival. Later is Het Gebeuren gevraagd om het Pleinfestival nieuw leven in te blazen: De Haagse Zomer. De Haagse Zomer werd gaandeweg een coproductie van Het Gebeuren en de toenmalige stichting Mobile Arts. Het werd groter en groter maar de wethouder kon geen subsidie meer regelen en helaas, het was weer voorbij. In Amsterdam en Utrecht is vervolgens de Parade gestart, die was succesvol en werd groot en John Reinders wilde ook graag De Parade in Den Haag hebben. Met de hulp van onze maatjes van Theater aan het Spui zijn we eerst in het Zuiderpark geland en later verhuisd naar het Westbroekpark. Den Haag heeft kennis gemaakt met het betrekkelijke wat circusartiesten en de kermis met zich mee brengt. De hoge kunst “weet het zeker” terwijl dat maar betrekkelijk is.
Categorieën