Categorieën
Verhalen

Afscheidsspeech voorzitter Steven van Dissel

Beste mensen

Het is met weemoed dat ik afscheid neem van het bestuur van dit theater.

In de afgelopen zestien jaar heb ik mee kunnen helpen om letterlijk vanuit het niets, in elk geval het dreigende niets, dit prachtige theater op te bouwen tot wat het nu is: niet meer weg te denken uit het Haagse culturele leven.

Het lijkt uiterlijk in niets meer op het oude Theater aan de Haven, waar we zestien jaar geleden met de stichting zijn begonnen, maar innerlijk is er gelukkig nog niet veel veranderd: ik herken nog steeds de onvermoeibaarheid, de creativiteit en het theater-maken, desnoods tegen alle winden in, gewoon omdat het MOET.

Ik koester niet alleen het theater zelf, dit blijvende aandenken aan de afgelopen jaren. Maar vooral neem ik nu een beetje afscheid van al die mensen die ik daarbij, in alle vergaderingen en bij alle voorstellingen, heb kunnen ontmoeten. Voor mijzelf is dat ontzettend inspirerend geweest.

Het theatergebouw is met zijn voorstellingen voor de Hagenaars natuurlijk het belangrijkste. Maar voor mij als bestuurder zijn het toch vooral ook jullie, de mensen achter de schermen geweest die het tot zo’n mooie tijd hebben gemaakt. Het zal niet verbazen, dat ik daarbij vooral denk aan diegenen die bijna net zolang als ik bij dit theater betrokken zijn geweest: Hillie, Hans en John. Jullie hebben ook, in de vergaderingen, het meest met ons, als bestuur, te maken gehad. Ik dank jullie voor het vertrouwen dat jullie kennelijk steeds in ons bestuur hebben gehad. Voor een voorzitter vooral is dat wel een heel belangrijke voorwaarde om werkelijk mee te kunnen werken. De contacten met het oud-hoofd van de technische dienst Leo van der Toorn –zeg maar: de vroegere Willem- dateren van de eerste beginperiode, toen hij een tijd namens de medewerkers in ons bestuur zat, en mijn persoonlijke contact met Leo dateert zelfs nog van vóór de start van de stichting, toen ik hem nog alleen kende van mijn amateuroptredens in het Theater aan de Haven en Leo ons clubje met alles –soms bijna letterlijk- uit de brand hielp.

Maar als voorzitter ben je natuurlijk vooral ook afhankelijk van je medebestuursleden. Ik heb er vele gehad in al die jaren. Mij zal van alle vergaderingen bijblijven de goede sfeer, de constructieve manier waarop telkens is gesproken en besloten met het allesoverheersende belang van het theater hoog in het vaandel. Met trots kan ik melden dat in zestien jaar in onze bestuursvergaderingen geen enkele maal over enig onderwerp is gestemd: we zijn het altijd zonder stemmingen eens geworden over soms toch lastige onderwerpen. Ik ben al die collega’s bijzonder dankbaar voor hun steun en hun humor.

Eén van die oud-collega’s wil ik hier nog noemen: oud-wethouder Fré Vooys. Zij was een ware ridder van het eerste uur die mij destijds, terwijl ze me helemaal niet kende, met al haar ervaring door de eerste politieke wespennesten heeft geloodst, op een moment dat het geen haar heeft gescheeld of door al het politieke gekrakeel de hele Stichting was de grond in geboord. Als dat toen was gebeurd, dan hadden wij hier nu niet gezeten.

En van Fré Vooys kom ik vanzelf terug bij John.

Als ik achteraf ergens trots op ben is het wel dat vooral Fré en ik indertijd die jonge branieschopper uit Amsterdam hebben verkozen boven talloze andere, toch niet de minste, kandidaten om directeur van dit theater te worden. Ik heb er nooit een dag spijt van gehad.

John, bedankt voor de mooie en soms toch lastige jaren, waarin je openheid en eerlijkheid tegenover ons en je enthousiasme het voor mij een heel bijzondere samenwerking hebben gemaakt. Ik weet dat voor jou dit theater toch als een eigen kind is geworden: blijf er als een goed vader voor zorgen, maar besef dat het nu inmiddels wel een grote puber is geworden.

Ten slotte: Piet Wapperom is de nieuwe bestuursvoorzitter, we kennen hem al jaren als bestuurslid. Ik weet dat het bestuur bij hem in goede handen is. Ik wens Piet de komende tijd alle succes.

En ik wens jullie allemaal, bestuur en medewerkers, en het Theater aan het Spui een opwindend bestaan, tot in lengte der dagen. Ik zal jullie missen.

Steven van Dissel – 2001